De trainer heeft een kort intakegesprek met de medewerker op de werkvloer. In het gesprek maken we nader kennis met elkaar en wordt o.a. de motivatie besproken. Resultaat van deze korte intake is dat er commitment is voor het aangaan van de begeleiding.

De coaching wordt gestart met de theorie over fysieke belasting en hoe de medewerker in het werk de belasting kan verminderen. Er wordt heel veel geoefend en de nadruk ligt op het voelen van de verschillende houdingen. 

Tijdens de coaching gaan we uitgebreid in op de houding en de tactiek van het werk. 

• Voetenwerk, voetplaatsing en stabiele uitgangshouding
• Symmetrie, werken vanuit de middenlijn en balans
• Hefboomwerking en dichtbij het lichaam werken
• Inrichting werkplek en gebruik van hulpmiddelen
• Volgorde handelingen en afwisseling in het werk

Er wordt geoefend met handelingen uit het werk. Tijdens de coaching wordt telkens een relatie gelegd met de eisen die aan het werk gesteld zijn op het gebied van veilig werken, kwaliteit leveren en efficiëntie. 

In de uitvoering krijgt de medewerker directe feedback op de manier van bewegen en geeft de trainer voorbeelden van goede bewegingstechnieken. De medewerker krijgt na de eerste sessie een opdracht om zelfstandig verder te oefenen. Het is belangrijk dat hier ook gelegenheid voor is. In het 2e begeleidingsmoment komt de trainer terug op de opdracht en wordt een volgende stap in de training gezet. Aan het eind van de coaching is er een opdracht voor het laatste borgingsmoment. 

De trainer stemt met de werkgever af over de inhoud, de doelen en de organisatie van de begeleiding. 

Na ca. 10 weken komt de trainer nog een keer terug voor een laatste                  begeleidingsmoment. Alle geleerde kennis en vaardigheden worden getoetst en eventueel bijgeschoold. Tijdens dit moment is de medewerker aan het werk. 

De trainer schrijft een kort procesverslag voor de werkgever, werknemer en opdrachtgever. Hierin is de vooruitgang beschreven en de andachtspunten 

voor verdere ontwikkeling.